zondag 12 oktober 2008

Is dat nieuwe werken nu zo nieuw?

De laatste tijd lees je veel over Generatie Einstein, Generatie Y of Werknemer 2.0.
De geboorte en opkomst van de nieuwe werknemer. Een generatie met een andere levens- en werkstijl als de huidige werknemers, die virtueel samenwerken en communiceren, die gewend zijn aan mondiaal netwerken en helemaal geen moeite hebben met kennis delen. Deze multitask medewerkers geven dus nieuwe andere mogelijkheden, maar vragen ook om andere arbeidsverhoudingen, zo vertellen je de berichten in vakbladen, literatuur en internet. Toch vraag ik me af of dat nieuwe werken nu zo nieuw zal zijn?


Met de kenis dat deze nieuwe werknemer de uitdaging zoekt, kan een werkgever met een open mind de nieuwe werknemers met enthousiasme begroeten. In de afstemming tussen vraag naar en het aanbod van werk (zie AVA fit model) zal een werkgever zich moeten oriënteren op de vraag naar werk in de vorm voor wat voor soort en de hoeveelheid werk (kwantitatief en kwalitatief)er in de organisatie aanwezig is. Tegelijkertijd zal de werkgever weten waar zijn huidige en toekomstige personeelsbestand - de aanbodzijde van werk - uit bestaand. De afstemming tussen beiden vraagt om een FIT!
Dat betekent in het geval van de nieuwe werknemer niet dat de hele organisatie, haar strategie en beleid om moet gooien om deze (nog kleine groep) nieuwe werknemers binnen te halen, te boeien en te binden. Er zitten namelijk nog een aantal "oude type" werknemers, die nog werken op de oude manier en die klanten en opdrachtgevers voorzien van producten/diensten zoals zij die nu vragen.

Dat nieuwe werken is een leerproces voor werkgevers, werknemers en klanten.
Heeft uw oma een PC waar ze een blog bijhoudt, haar vakantie boekt en de afspraak met de tandarts maakt? De senioren hebben inmiddels een PC in huis en maken daar graag gebruik van, maar zo intensief en creatief als hun (jonge) kleinkinderen met het grootste gemak van de wereld het internet gebruiken voor vele vormen van communicatie en de markt op gaan, gaat ze veel te snel en te ver.
De groep werkzame mensen die de overgang van typemachine naar geautomatiseerde systemen hebben meegemaakt, zit duidelijk tussen de uitersten in. Geen vlees, geen vis! Voorlopig vormt deze groep nog de meest omvangrijke groep werknemers. Werknemers die ook wel zien en weten dat ze mee moeten in de technologische ontwikkeling, maar ook weten hoe snel een nieuw systeem weer verouderd is.

Technologie is echter geen determinisme. Het idee dat technologie de richting van maatschappelijke ontwikkeling en de inrichting van organisaties bepaalt (Steijn, 2001, 13) is onjuist. Het idee dat de werkzame mens dus weinig te kiezen heef kan je aanvechten met de kritiek dat effecten die toegeschreven worden aan technologie vaak te maken heeft met het werk van mensen.
Professor Volberda van de Erasmus Universiteit vindt sociale innovatie belangrijker dan product- of procesinnovatie, want “25% van het innovatie succes komt door technologische innovatie en 75% door vormen van sociale innovatie” (Concurrentie&Innovatie Monitor 2005).

Het succes zit dus in de afstemming tussen vraag naar en aanbod van werk. Hoe kan een ondernemer een optimale fit creëren? Door bewust te zijn van het de kwantiteit en kwaliteit in de vraag naar en het aanbod van werk, én daar op af te stemmen. Dat betekent dat sociale innovatie zich niet alleen richt op die nieuwe medewerker die nog moet KOMEN, maar ook op de aanwezige medewerker die er al IS!

Het AVA fit model geeft een handvat in een complexe materie.
Vragen of opmerkingen? Geef een reactie op deze blog.
groet,
Esmeralda

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ik stel uw reactie zeer op prijs! Uw bericht zal worden geplaatst op deze blog, onder het artikel.