vrijdag 23 september 2011

Vakmanschap is meesterschap!


Elke maand is er een AVAfit duoblog in het maandthema. September 2011 gaat over "het ambacht". Deze duoblog is geschreven door Gijs Veenhuijsen , Belastingadviseur (Flynth Adviseurs en Accountants BV in Heerhugowaard en Schagen) en Esmeralda de Vries Arbeidsmarkt-socioloog (AVAfit).


Als trouw volger op Twitter, zie ik uiteraard ook je ‘twannonces’ waarin je de aandacht vraagt voor je blogs. In een recente teaser schreef jij: “Wat moet je met een ambacht in een kenniseconomie.” Ai, ik voelde mij danig in mijn wiek geschoten. Ik ben een kenniswerker, maar voel me ook een ambachtsman. Ik ben de laatste die beweert dat wat ik voel wel juist zal zijn. Ik wil met jou deze gedachtegang dus aflopen om te kijken of ik gelijk kan hebben. Is een kenniswerker ook een ambachtsman?
Ik begin vanuit mijn eigen vak. Ik ben belastingadviseur. Even los van alle organisatorische zaken die samenhangen met het werk, weten ik en mijn collega’s ongelooflijk veel van de belangrijkste belastingen in Nederland. Vaak tot een voor de gemiddelde belastingplichtige ongekend detailniveau. De benodigde kennis die niet direct in het hoofd aanwezig is, maar wel nodig, wordt op kundige wijze aan een berg literatuur onttrokken die in de loop van vele jaren is opgebouwd. Als de beroemde speld (metafoor voor kennis) in de hooiberg is opgedoken wordt deze vervolgens op vakkundige wijze in discussies benut. Is de kenniswerker hiermee al een ambachtsman geworden?


Gijs, volgens mij moeten we het eerst eens worden over de definitie “ambacht” en “ambachtsman”. Lang leve Wikipedia:Een ambacht is handwerk dat wordt aangeleerd om een beroep mee uit te oefenen. Het ambacht heeft met de industrie gemeen, dat beide zich richten op de productie en verwerking van materiële goederen of waren. Ook in het ambacht kan een zekere graad van mechanisering en automatisering tegenwoordig niet ontbreken. De industrie onderscheid zich echter door de combinatie van het fabrieksmatige en grootschaligheid.”
De ambachtsman herken je in de schoenmaker, de kapper, de smid, de slager, de meubelmaker, de hovenier en de dakdekker. Het zijn mensen die iets met hun handen maken. Dat betekent niet dat ze hun hoofd niet gebruiken. Toch heb je ook gelijk met je opmerking dat een kenniswerker niet alleen met zijn/haar hoofd werkt, maar het vakmanschap ontwikkelt door het “doen”. Bedoel je misschien dat een kenniswerker ook een vakman is......?


Jouw definitie in Wikipedia staat ook zo in de Van Dale. Ik bedoel dan dus iets anders, namelijk dat een kenniswerker een vakman is. Hij zet al zijn vaardigheden in om het voor de klant optimale resultaat te halen. Zo bezien durf ik de stelling wel aan dat ik geen wezenlijk verschil zie met een vakman die met de handen werkt. Ik pleit er voor de term ambachtsman open te stellen voor al diegenen, die een werkzaamheid beoefenen waarbij ze zich ten dienste van de klant stellen en als doel hebben het beste resultaat te bereiken voor die klant. Een en ander is pas haalbaar na een gedegen opleiding op theoretisch maar, vooral ook, op praktisch gebied.
Volgens mij ontstaat een ambachtsman dus door rijping. Deze toevoeging geldt zowel voor de belastingadviseur als voor de ‘schrijnwerker’ of de ‘patissier’. Bij belastingadviseurs, krijg ik dan altijd het beeld voor me van een van mijn leermeesters, laat ik hem JP noemen. Dit was een man die vlak voor zijn pensionering waarschijnlijk op zijn best was. (Hij adviseert overigens nog. Werken als het beste medicijn tegen veroudering.) In de lijn van Belbin zou ik zeggen dat JP heel veel van een ‘vormer’ in zich had. Hij kon dit echter meestal voor de buitenwereld prima verhullen. Zijn vaardigheden om mensen in zijn richting te plooien, zonder dat zij het zelf merkten, maakten dat mogelijk. Voor de lezers onder ons, denk aan het type “Atto Melani” (een historische diplomaat/spion) uit de boeken van Menaldi & Sorti. JP is/was opperbest in situaties waarin onderhandeld moest worden. De andere kant van de tafel werd altijd in eerste instantie beschouwd, middels een inleidend gesprekje. Dit ving aan door enkele gunstigstemmende opmerkingen te maken waaraan altijd een persoonlijk tintje zat. Iedereen heeft namelijk altijd iets bijzonders. Zo begon JP al aanstonds de agenda te bepalen. ‘De andere kant’ voelde zich altijd direct uitgenodigd en begon inderdaad over de voorliefde voor een bepaald schoeisel (of welk onderwerp dat ook werd aangedragen) te spreken. ‘De andere kant‘ voelt zich op het gemak en laat bijzonder veel van zichzelf zien, als je al je zintuigen daarvoor openzet.
In deze fase van het gesprek liet JP op waardige wijze niets van zichzelf zien. Dat hoeft ook niet echt. Mensen praten tenslotte graag over zichzelf en als JP zich een betrokken luisteraar toonde ontstond vanzelf een, voor hem, risicoloze sfeer van gemoedelijkheid. In dit geval wordt de kenniswerker, naast zijn inhoudelijke vakkennis, gekenmerkt door iets dat ligt op het snijvlak van medemenselijkheid en toneelspel.
Is JP nu een vakman of niet?


Ja, JP is een vakman. Geweldig als iemand zijn talenten (her)kent en inzet. Ik ben het met je eens dat een kenniswerker meer is dan werken met je hoofd. Je werkt ook met je hart en met je buik(gevoel). Toevallig gaf ik afgelopen week twee trainingen aan zorgmedewerkers die zelf sollicitatiegesprekken moeten voeren om hun nieuwe collega’s te selecteren. Dat is iets wat je niet alleen met je hoofd rationeel doet “Welke informatie geeft ze met de inhoud van haar vragen?” maar ook met het hart “Wat vertelt ze over haar drive, haar motivatie en haar visie?” en met de buik “Wat voel ik als ik haar antwoorden en haar gedrag combineer?”. Soms moet je niet alleen observeren, maar ook heel goed luisteren en voelen. Een vakman wordt je als je dan tools hebt om dit verder te gebruiken in het proces van het gesprek. Zo loopt het waarschijnlijk ook bij JP. Welke competenties dicht jij een vakman als JP toe?


Precies, naast de inhoud is het snel kunnen opbouwen van inzicht omtrent de persoon tegenover je, of het nu een sollicitant in de zorg is, een belastinginspecteur, of een verkoper van een onderneming, van doorslaggevend belang.
Uiteindelijk moet het natuurlijk toch tot een inhoudelijk gesprek komen. Daar was vooral de in al die jaren opgebouwde vakkennis een belangrijk middel de doelen te bereiken. Vergis je echter niet, ook in die fase zette de doelgerichte gemoedelijkheid in de gesprekken van JP zich voort. Neem een verkoper van een onderneming. Als deze zich in de voorfase van het gesprek een liefhebber van snelle auto’s toonde, kom daar dan geregeld op terug. Complimeteer hem met zijn inzichten op dat vlak. Mensen die zich graag de ‘intellectueel’ betonen, stimuleer je met het tentoonspreiden van de eigen algemene ontwikkeling. Zij kunnen daar dan heerlijk in meegaan. Reken maar dat moeilijke hordes snel genomen worden.
Deze vaardigheden vergen dat een mens ouder en gerijpt is. Je moet inderdaad algemeen ontwikkeld zijn, maar koketteergedrag uit de weg gaan, je moet mensen kunnen inschatten op hun gevoeligheden, maar niet opzichtig, je moet kortom een diplomaat en toneelspeler zijn met altijd de ondergrond van vakkennis die je daar brengt, waar je zijn moet zonder onverhoeds in valkuilen te stappen die de andere partij of eventueel een wetgever voor je heeft gegraven. Daarnaast moet je altijd de overtuiging hebben dat je op de goede weg bent en dus niet bang zijn.
Van Dale en Wikipedia denken van wel want het handwerk blijft afwezig. Ik denk dat op die manier een hele groep kenniswerkers te kort wordt gedaan. Zij werken veelal ten dienst van een klant, richten zich op het beste resultaat voor diezelfde klant en hebben een gedegen opleiding achter de rug. Ontbreken er nog elementen om toch van ambachtsman te kunnen spreken? 

 Esmeralda:
Gijs, is het niet bijzonder dat we ambacht met vakmanschap verwarren? Uit de vorige blog waarin het filmpje “Pretty amazing...” laat zien wat we nu allemaal met een 3D-printer kunnen maken, rolt als vanzelf mijn vraag of dit nu ook een ambacht is. Ambacht associeer ik toch met iets ouds, iets waardevols, iets waaraan je misschien met weemoed en bewondering denkt. Misschien kijken we over 15 jaar ook zo terug op die eerste 3D-printer uit 2011: “Ach, weet je nog?” Wanneer dat zo is, dan zou je de toekomstgerichte kenniswerker misschien ook tot de ambachtslieden van de toekomst kunnen benoemen. Toch denk ik dat we dan geen recht doen aan de campagne “Ieder z’n vak?”(zie AVAfitblog ) In strijd met het Taylorisme moeten we en denken en doen niet te veel scheiden. We zien de valkuil : doorgevoerde specialisatie leidt tot vervreemding. Het creëren van het onderscheid van blauwe met witte boorden werkt dit in de hand. Vroeger maakte een vakman een product van begin tot eind en mocht daar dagen, maanden en soms zelfs jaren aan werken. Nu maakt hij in een “split second” een onderdeel of is slechts een kleine schakel in het geheel. En waarvan? Soms hebben ze geen idee waaraan ze (mee)werken. Volgens mij kan je het ambacht dus schakelen aan vakmanschap als je de passie, ervaring, kennis en kunde koppelt aan een product of dienst. In dat kader zal JP ook het stempel “ambachtsman” kunnen dragen. Aan ons de uitdaging dit aan de werknemer van de toekomst mee te geven. Ik ben nieuwsgierig naar die ambachtsman van de toekomst. Wat verwacht jij van het ambacht in de toekomst?

 Gijs:
Ik denk dat de verwarring die jij benoemt, door ons wordt opgezocht. We hangen allemaal aan nostalgie, dezer dagen. Vandaar ook dat ik “in mijn wiek geschoten was”. Ik ben dus een vakman, maar had graag ambachtsman willen zijn. In zekere zin tragisch, maar helaas een waarheid.
Er zijn wel genoeg elementen om verwarring te zaaien. Veel kenniswerkers mogen van “begin tot eind” een project uitvoeren. Dat geeft, net als een ambacht, veel bevrediging en van daaruit een ambachtelijk gevoel. Notarissen, proberen langs die gedachte ook vaak de ‘ambachtskaart’ te spelen.
Ik denk dat de term ‘ambacht’ in de toekomst, onder druk van wensdenken door beroepsbeoefenaren naar zich toe getrokken zal worden. Ik ben echter, deze blog afsluitend, tot de conclusie gekomen dat een echt ambacht altijd resulteert in “een werk van stoffelijke aard”. Deze term, uit het fiscale recht, komt denk ik zeer dichtbij wat een ambachtsman wil maken en uiteindelijk ook levert.

 Esmeralda:
Het ambacht heeft niet alleen een verleden maar ook een toekomst. AVAfit dus!




Door Esmeralda de Vries
www.avafit.com

1 opmerking:

  1. Ada Muis (Adamore) zegt:
    Dan moeten we ervoor zorgen dat onze kinderen net zo trots zijn op het vakmanschap van hun (groot)-vader/-moeder. Door de bevlogenheid en de passie op hem over te brengen en hetzelfde gevoel bij hen achter te zoals jullie (en ik) dit hebben t.a.v. het beoefenen van een ambacht van onze (groot-)ouders. Mooi toch? :)

    BeantwoordenVerwijderen

Ik stel uw reactie zeer op prijs! Uw bericht zal worden geplaatst op deze blog, onder het artikel.